Door: Mirella Flinterman.

In 2018 liep ik tijdens een skivakantie hersenletsel op. Ik ‘werd gelanceerd’ naast de piste en viel op mijn hoofd, had gelukkig een helm op, maar heb blijvende klachten overgehouden aan de val. 

Van niet meer mee gaan…

De eerste twee jaar ging ik niet mee op wintersport: revalidatie, herstellen, corona -tijd. Maar toen het weer kon, ging ik weer mee. Alleen… niet meer op ski’s.

…naar wintersport op mijn manier

Terwijl mijn gezin de piste op ging, trok ik mijn wandelschoenen aan. Ik maakte prachtige winterwandelingen door het dal, door bossen vol sneeuw en langs knisperende paden. Soms loop ik lang in mijn eentje en ervaar volledige rust. Zo’n wit landschap geeft natuurlijk heel weinig prikkels (ik heb wel een bril op uiteraard). Met de lunch spraken we regelmatig halverwege af om samen te lunchen. Dat werkt eigenlijk verrassend goed.

Natuurlijk mis ik het soms: samen sportief bezig zijn, de snelheid, het uitzicht vanaf de berg. De jongens vragen wel eens of ik niet toch weer wil proberen te skiën. Maar ik merk dat het voor mij nu gewoon beter voelt om het niet te doen. En dat is oké.

Inmiddels ben ik gescheiden en gaan de jongens op ski vakantie met hun vader. En eerlijk gezegd ik mis die prachtige winterwandelingen wel!

Wat deze ervaring me vooral heeft geleerd, is te kijken naar wat wél kan. Wintersport heeft voor mij na de val een andere invulling gekregen, maar was nog steeds waardevol. Bewegen, in de natuur zijn, tijd samen doorbrengen met elkaar. Op mijn eigen manier en eigen tempo. 

Tips voor de winter(sport):

1. Kies één hoofdactiviteit per dag.
Wandelen, een lunchafspraak, even naar het dorp, maar niet alles tegelijk. 

2. Plan vaste rustmomenten.
In de sneeuw en kou verbruik je meer energie dan je denkt. Kies daarom in het begin niet de meest uitdagende wandeling en neem de tijd.

3. Spreek duidelijke ontmoetingspunten af.
Halverwege de piste, een lift of in een hut. Zo voorkom je stress en kun je toch samen iets doen.

4. Zorg voor een plan B.
Soms loopt iets anders. Neem je telefoon mee en spreek af wat je doet als er vertraging is.

5. Gebruik wandelroutes met duidelijke markeringen.
Winterwandelpaden zijn vaak perfect aangelegd en rustig. 

6. Denk aan prikkelmanagement.
Drukke pistes, harde muziek en felle zon kunnen vermoeiend zijn. Zoek rustige wandelgebieden op en neem een zonnebril en noise-cancelling oordopjes mee wanneer je toch in een après-ski achtige setting terecht komt. 

7. Houd rekening met temperatuurwisselingen.
Draag laagjes en neem iets warms mee voor pauzes.

8. Gun jezelf de flexibiliteit.
Als je ’s ochtends merkt dat je minder energie hebt, kies dan voor een kortere route of alleen een lunchmoment. Dat is geen verlies, maar zelfzorg.

9. Betrek je gezin in je planning.
Vertel wat voor jou werkt en wat niet. Dan houden anderen er vanzelf rekening mee en blijft de vakantie voor iedereen prettig.

10. Zie je alternatieve activiteit als gelijkwaardig.
Je bent niet “minder” omdat je niet meer skiet. Jij geniet op jouw manier van de bergen en dat mag er net zo goed zijn.

Kortom wintersport kan zeker nog. Op jouw manier!